De stemming zit er goed in in Nederland. Voor het eerst sinds de crisis uitbrak in 2008, hebben optimisten de overhand. Bijna de helft van de Nederlanders dat het ‘de goede kant op gaat’ met ons land.
In het laatste kwartaal van 2017 was dat nog 35 procent. Tegelijkertijd daalde het aandeel mensen dat het de verkeerde kant op vindt gaan van 57 naar 38 procent.
Dat blijkt uit het het Continu Onderzoek Burgerperspectieven (COB) van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat voor het eerst in 2008 werd uitgevoerd.
Wanneer Nederlanders het de goede kant op vinden gaan, is dat vaak om economische redenen. Als ze het de verkeerde kant op vinden gaan, worden vaak sociale en culturele aspecten genoemd.
Sinds 2008 was het vertrouwen in de economie en de verwachting dat die op hetzelfde niveau blijft, niet zo hoog.
Maar die jubelstemming vlakt niet de zorgen over armoede uit, daarover maken juist méér mensen zich zorgen. 12 procent antwoordde spontaan 'armoede' op een open vraag naar maatschappelijke problemen. In de vorige kwartalen was dat 7 procent.
Naast economie is ook het vertrouwen in de rechtspraak, de Tweede Kamer en de regering toegenomen.
Het SCP ziet bij de burger vooral toegenomen vertrouwen in de rechtspraak, de Tweede Kamer en de regering. Maar de lokale politiek krijgt vooralsnog meer voldoendes (79 procent) dan de landelijke politiek (57 procent).
Aan de andere kant volgen mensen meer het landelijke politieke nieuws (77 procent) dan het lokale (57 procent). Ook als gespreksonderwerp scoren landelijke politieke kwesties beter (92 procent) dan lokaal politiek nieuws (75 procent).
Overigens behoren Nederlanders met deze cijfers tot een van de meest blije landen van Europa
Voor deze editie van Burgerperspectieven vulden 1171 mensen de vragenlijst in.
